HET DONKERE FILOSOFEREN EN WAAROM JE INNERLIJKE DEMONEN EEN STOEL MOET AANBIEDEN (MAAR NIET JE HELE BANKSTEL)
Filosoferen: een hobby die niemand je gunt
Filosoferen is als goedkope wijn: het kan je wereld openen, maar meestal zit je alleen met een kater. Voor iemand zoals ik is het ook een gevaarlijk spelletje. Want waar anderen in hun vrije tijd misschien een beetje naar kattenfilmpjes op TikTok zitten te kijken doe ik mezelf een plezier met existentiële vragen te stellen: “Wat als Schopenhauer gelijk had en het leven echt een eindeloze loopband van zinloos verlangen is?” Dan heb je een probleem. Want die loopband? Die voel ik al dankzij ADHD. Alleen loopt-ie bij mij op dubbele snelheid en zonder pauzeknop. Het filosoferen maakt het erger, want ik kom oog in oog te staan met mijn eigen demonen. En ja, ze zijn écht. Nietzsche noemde dit “in de afgrond staren”, maar vergat erbij te zeggen dat de afgrond soms terug zwaait en vraagt of je koffie komt drinken.
Waarom roze brillen overrated zijn
Het mooiste aan donkere filosofie is dat het je een soort röntgenvisie geeft. Je ziet dwars door de façade van Instagram-perfectie en oppervlakkige praatjes heen. Ja, leuk dat je een pumpkin spice latte hebt, maar heb je al eens nagedacht over de fundamentele absurditeit van je bestaan? Nee? Oké, dan ga ik maar weer. Voor iemand als ik is het lastig om mee te doen met gesprekken over triviale dingen. Het lijkt soms alsof de rest van de wereld door een roze bril kijkt terwijl ik met een nachtzichtbril in een kelder zit te broeden over het concept van Nietzsche's 'Wil tot Macht'. Die moet je misschien even opzoeken. Het leven ís lijden, mensen! Camus zegt het. Schopenhauer zegt het. Zelfs Bukowski roept het vanuit zijn whiskyglas. Maar vertel dat op een verjaardagsfeestje en je staat ineens alleen bij de chips.
Waarom depressieve denkers onze superhelden zouden moeten zijn
Wat is het toch dat Schopenhauer, Nietzsche, Sartre, Bukowski en Camus zo’n aantrekkingskracht hebben op mensen zoals wij? Simpel: ze liegen niet. Schopenhauer zegt dat het leven inherent lijden is. Dat is pijnlijk, maar eerlijk. Geen “positive vibes only”-onzin. Nietzsche moedigt ons aan om dat lijden te omarmen en onze eigen waarden te scheppen. Een beetje alsof hij zegt: “Het leven is ruk, maar wees dan tenminste de ster in je eigen tragedie.” Vervolgens komt Sartre met het idee dat we volledig vrij zijn, wat een beetje voelt als zeggen tegen een depressieve ADHD’er: “Hier heb je een oneindige lijst met keuzes. Succes ermee!” Bukowski schreeuwt vanaf de zijlijn: “Drink en schrijf erover!” Waarschijnlijk niet altijd het beste advies, maar hé, de man had een punt over eerlijkheid. Tot slotte leert Camus ons dat rebellie tegen het absurde niet alleen mogelijk is, maar essentieel. Het leven is een slechte grap zonder punchline, maar jij kunt lachen om de clou. Deze denkers geven ons geen antwoorden. Ze geven ons iets beters: ze doorbreken de matrix. Het is alsof ze zeggen: “Welkom in de club. Nee, het wordt niet beter, maar hier is wat bourbon en een goed boek.”
Filosofie voor de jeugd van tegenwoordig
De jeugd van nu heeft echter geen stoffige oude mannen in toga's nodig, maar een dosis zwarte humor en rauwe waarheid. In een wereld die constant van je verwacht dat je "jezelf optimaliseert" (wat dat ook mag betekenen) biedt filosofie een rustpunt. Niet om antwoorden te vinden, maar om te leren dat het oké is dat je geen antwoorden hebt. De wereld verandert sneller dan ooit en dat legt druk op onze generatie. We moeten flexibel zijn, veerkrachtig en positief. Geweldig! Dat betekent dat we op dinsdag onze burn-out kunnen afwisselen met een paniekaanval. Filosofie is juist dan een reddingsboei. Het helpt je om je chaos in perspectief te zetten en te beseffen dat het niet aan jou ligt, maar aan alles. Lekker relativerend.
Hoe donkere filosofie mijn leven veranderde
De waarheid? Het heeft mijn leven gered. Nee, niet op de Hallmark-achtige manier waarbij ik nu zingend door een veld met zonnebloemen huppel. Meer op een manier die me heeft laten zien dat ik niet alleen ben in mijn chaos. Dat het oké is om te worstelen met het leven. Zolang je maar blijft worstelen. Donkere filosofie heeft me ook geleerd dat zelfs in de diepste wanhoop een soort adembenemende schoonheid schuilt. Zoals Camus zou zeggen: “Je moet je Sisyphus gelukkig voorstellen*.” Of zoals Bukowski het waarschijnlijk zou zeggen: “Geef die steen een schop en haal een biertje.”
* Om deze vergelijking te begrijpen met je wel écht even 'De Mythe van Sisyphus' van (Albert) Camus lezen. Gaat over een man die een steen een berg op duwt. Klinkt meteen al goed hé?
Dus hier sta ik dan met mijn ADHD-hoofd, autistische hersens en een chronische depressieve state of mind. Ik draag geen roze bril, maar een nachtzichtbril. En weet je wat? Die bril werkt prima in een wereld die de realiteit liever in Instagram-filters en gemaakte blijheid verpakt. Een stuk eerlijker ook. Voor diegenen die het willen zien in ieder geval. Ik wil dan ook graag afsluiten met mijn favoriete gedicht van Charles Bukowski:
"en wanneer niemand je 's morgens wakker maakt
en wanneer niemand 's avonds op je wacht
en wanneer je kunt doen wat je wilt
hoe noem je dat dan,
vrijheid of eenzaamheid?"
Heb je blog voor de eerste keer gelezen. Ben onder de indruk van je taalgebruik en schrijfvaardigheid, je openheid en eerlijkheid, je scherpe waarneming en analyse en vooral je -soms wanhopige- zoektocht naar zinvolheid (bestaat dit woord? Dan bestaat het nu). Veel zaken, ervaringen, gedachten en overwegingen zijn herkenbaar in mijn eigen, al wat langere leven dan het jouwe . In deze laatste filosofische blog haal je existentialistische denkers aan als Sartre en Camus) maar ook Nietzsche, Schopenhauer. En er pasen er nog wel meer in dit rijtje. Allen heel erg bezig met die ene, in mijn ogen té eendimensionale vraag: ik en hét bestaan, waarbij het ik en alles er omheen gezien wordt als twee afzonderlijke entiteiten. Trouwens grote bewonderaar van het literaire werk van Sartre, Camus en zeker de Beauvoir.
BeantwoordenVerwijderenLater in mijn leven, mogelijk een deel dat voor jou nu begint kwam ik Merleau Ponty en Husserl tegen: "dé werkelijkheid?.....er bestaat alleen betekenis" (Overigens, dit is mijn héél erg korte samenvatting van hun denkbeelden).
BTW: Schemaatjes, logische redeneringen, eenduidigheid....prima, maar allemaal rationeel brein. Uitzichtloosheid of euforie, verdovende drank of de adrenaline van een marathon....prima maar allemaal emotioneel brein.
Betekenis ontstaat op het grensvlak van beiden.
En na Merleau Ponty kwam voor mij Levinas. 'Het menselijk gelaat' . Het "Ik" kan -slechts- bestaan door en in ''de Ander''. Het bijna dwangmatig scheiden van ik en mijn (menselijke) omgeving lijkt daarmee opgeheven. Dit dwingt echter tot ethische keuzes: Hoe verhoud ik me en wil ik me verhouden tot de ander.
Stof te over om een paar avonden over te bomen lijkt me. Moet je wel aangeven wanneer je telefoon (microfoon) het weer doet.
Een boek dat past in bovenstaand decor is Coetzee: In ongenade.
groet, Paul
Thanks Paul - mooie aanbevelingen!
Verwijderen