IK SNAP IEDEREEN - MAAR NIEMAND SNAPT MIJ

Het is een waarheid als een koe dat neurodiverse mensen – zoals jij en ik – de wereld anders bekijken. Maar wat is dat eigenlijk 'anders'? En waar gaat het over? Wat zijn 'dingen'? Dit zijn vragen waar de gemiddelde mens zich niet mee bezighoudt. Ze zijn druk met Netflixen, roddelen over de buren of ruzie maken op Facebook. Ondertussen zitten wij op de bank en overdenken we de ontologische betekenis van een woord als 'anders'. De waarheid is dat wij gesprekken al voeren in ons hoofd voordat iemand een woord heeft gezegd. En eerlijk? Dat is soms een vloek. Je kent het wel: je zit in een gezelschap (al een marteling op zich) en hoort koetjes en kalfjes over het weer of de nieuwste Netflix-hit. Binnen vier seconden heb je de volledige structuur van het gesprek ontleed. Inclusief wie welke clichés gaat roepen en hoe dit allemaal eindigt met een betekenisloos 'ja, toch?'. Je knikt, je glimlacht en je zegt: 'ja, helemaal gelijk.' Niet omdat je het meent, maar omdat je hersenen liever in stilte peinzen over hoe Kierkegaard zichzelf verloor in zijn eigen existentiële wanhoop dan dat je nog een seconde energie verspilt aan de zoveelste inhoudsloze monoloog over de voordelen van elektrische fietsen.

De neurodiverse drie-eenheid: ADHD, autisme en depressie
Het afzonderen van gesprekken is geen keuze. Het is een symptoom van hoe wij in elkaar zitten. Neem ADHD: je hersenen schreeuwen om een dopamine fix en raken verveeld van oppervlakkige prietpraat. Voeg daar een vleugje autisme aan toe en je krijgt een innerlijke obsessie om elke losse draad in het gesprek te ontrafelen tot op het punt dat je wilt roepen: 'weet je eigenlijk wel hoe CO2 echt werkt?', maar je doet het niet want depressie fluistert in je oor: 'wat heeft het eigenlijk voor zin?' Een hoog IQ is niet om opschepperig te doen. IQ is als een meetlint: handig om verbanden te leggen, maar het maakt me geen beter persoon. Het betekent simpelweg dat ik een gesprek sneller heb opgelost dan de gemiddelde mens een boterham met kaas kan smeren. Het probleem? Mijn hersenen willen direct naar de kern terwijl de rest van de wereld zich vermaakt met de verpakking.

De troost van popcultuur
Misschien is dat waarom mensen zoals wij troost vinden in de eenvoud van popcultuur. Het lijkt misschien paradoxaal, maar juist door die overdaad aan complexe denkpatronen kan een cliché-matige kerstfilm, een simpel liefdesliedje of een voorspelbaar boek een kalmerend effect hebben. Het geeft rust. Geen eindeloze analyses en geen onverwachte wendingen. Gewoon een verhaal waarvan je al weet hoe het afloopt. Het biedt ons niet alleen ontspanning, maar ook een glimp van hoe de andere helft van de samenleving naar de wereld kijkt: rechtlijnig, simpel en vaak verrassend geruststellend. Is het oppervlakkig? Absoluut. Maar oppervlakkigheid is soms precies wat wij nodig hebben om te ontsnappen aan het eeuwige doolhof in ons hoofd. Terwijl je hersenen de complexiteit van het bestaan in elkaar knutselen biedt een simpel liedje over gebroken harten of een voorspelbare film je de kans om even stil te staan. Of beter: niets te hoeven doen.

De drang om te verbeteren (en waarom het zo ongemakkelijk is)
Toch komt er een moment dat je de irritatie niet meer binnen kunt houden. Iemand zegt iets als: 'de Maya’s voorspelden al dat we in een simulatie leven' en je voelt een fysieke pijn ergens tussen je hersenstam en je milt. Het is niet dat je die persoon wilt vernederen. Integendeel, je wilt hen redden van hun eigen nonsens! Maar hier komt de paradox: verbeteren kost energie. Eerst moet je nadenken of je wilt onderbreken (sociaal risico), daarna hoe je dat doet zonder ze boos te maken (empathisch risico) en dan hoe je het uitlegt zonder te klinken als een arrogante betweter (existentieel risico). Socrates had hier al last van. Hij liep door Athene, stelde vragen en verbeterde mensen links en rechts – totdat ze hem gif lieten drinken. Nietzsche, altijd gezellig, schreef ooit: 'wie met monsters vecht moet oppassen dat hij zelf geen monster wordt'. In ons geval: wie met koetjes en kalfjes praat moet oppassen dat hij niet zelf een koe wordt.

Waarom niemand ons snapt
Soms willen we erbij horen. Maar dan wel op onze voorwaarden. We weigeren mee te doen aan de glittershow van oppervlakkigheid of de eindeloze discussies waar Jan en alleman meningen heeft over quantummechanica zonder ooit een natuurkundeboek te hebben aangeraakt. Het ironische is dat deze drang om te verbeteren voortkomt uit een diep sociaal verlangen: we willen dat mensen ons begrijpen. Maar terwijl wij uitleggen waarom ze fout zitten raken zij verloren in het vocabulaire.

Een filosofische afsluiting
Dus hier zitten we dan: gevangen in een wereld waar wij iedereen begrijpen, maar niemand ons. Zoals Bukowski ooit zei: 'some people never go crazy... what truly horrible lives they must lead''. Misschien is dat de kern: de waanzin van ons denken maakt het leven ondraaglijk, maar ook onmiskenbaar mooi.

Reacties

  1. Een goed verslag...goed te volgen...goed om over nadenken...

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts